Oecumenische Basisgemeente Apeldoorn



Willen, hebben, zijn.

1 februari 2015

Welkom

Van harte welkom in deze viering.
Een viering met als thema drie woorden: willen hebben zijn.
Drie woorden, drie werkwoorden, drie zomaar wat woorden.
Of misschien toch niet zomaar wat woorden.
Deze woorden zetten aan tot associëren.
Velen van jullie hebben vast als eerste de gedachte aan het gedicht van Ed Hoornik: Hebben en zijn.
Daarom starten we daar mee.

Hebben en zijn

Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werklijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht.

Mededelingen

Zingen: Dat ik aarde zou bewonen

Woordentombola

Kennen jullie dat? Zo’n apparaat dat in de hoek van een cafe staat, of in een snackbar, of in een gokhal. Er gaat een serie plaatjes rollen, dan moet je op een knop duwen en dan staat het stil. Een fruitautomaat. De kunst is om precies op het goede moment op die knop te duwen zodat je drie dezelfde plaatjes op een rij krijgt. Drie peren, of 3 appels, of 3 huisjes of 3 boompjes of 3 beestjes.

Nou, met zo’n fruitautomaat-gevoel begonnen wij aan de voorbereiding van deze viering. Alleen kregen wij geen plaatjes, maar woorden toebedeeld. Er is een tombola van woorden, en na het duwen op de knoppen stonden daar drie woorden op een rij: willen hebben zijn.
Tja, willen, hebben, zijn.
Laat het even rondgaan in je hoofd, kijk er even naar, luister er even naar: willen, hebben, zijn.

Er had ook wat anders uit kunnen rollen. Er zitten heel veel werkwoorden op de rol.
Naast willen en hebben en zijn, had het ook kunnen stilstaan bij: mogen, moeten, kunnen, doen, dromen, kijken, zien, horen, luisteren, aanraken, vasthouden, loslaten, krijgen, ontwikkelen, verwerven, ontvangen, geven.

Tegenwoordig hoef je er deur niet meer voor uit om naar de snackbar te gaan om dit spel te spelen. Je kan het ook thuis als computerspelletje doen. De techniek gaat heel snel vooruit. En dat biedt nieuwe kansen. Tot nu toe komt er bij elke druk op de knop maar één woord tevoorschijn, maar het zal vast niet lang duren voordat er combinaties van woorden op het scherm komen te staan. Kijk, en dan wordt het nóg interessanter. Want denk eens aan de vele mogelijkheden die dan ontstaan:
iets willen kunnen om er voor een ander te zijn
iets kunnen doen voor een ander
iets kunnen ontwikkelen om iets waardevols te zijn
iets mogen hebben om iets waardevols te ontwikkelen
er mogen zijn.

Nou ja, zo kan je nog een hele tijd doorgaan. En dat is ook goed en mooi. Zo blijven we met een heleboel mogelijke woorden in gesprek, mensen onderling, in deze wereld.

Maar ja, terug naar onze fruitautomaat in de snackbar met de enkelvoudige woorden, willen hebben zijn.
Als we de hoofdprijs hadden gehad, met drie dezelfde woorden, dan had er gestaan:
willen willen willen.
of: hebben hebben hebben (bij deze hoofdprijs krijg je zelfs bonuspunten!).
of: zijn zijn zijn.

Maar ja, dat stond er niet.
We gaan dus in deze viering aan de slag met: willen, hebben, zijn.

Zingen: Wij gaan de weg van oude woorden

Willen

Toen wij als voorbereidingsgroep stilstonden bij het woord willen, kwamen we al pratend op de discussie of de mens een vrije wil heeft. Iedereen heeft vast gehoord van het boek van Swaab met de titel ‘Wij zijn ons brein’. Swaab verdedigt de stelling dat de mens geen vrije wil heeft, maar aangestuurd wordt door het eigen brein.

Herman van Praag, psychiater, heeft een boek geschreven ‘Het verstand te boven’. In dit boek neemt hij stelling tegen de gedachte, dat de mens zijn of haar eigen brein is. Hij noemt diegenen die vinden dat alles draait om het brein, neuraal deterministen. Zij vinden dat de mens niet over een vrije wil beschikt. Ons hele doen en laten zou bepaald zijn door onze voorgeprogrammeerde hersenen. Het is een soort predestinatieleer, die verklaard wordt vanuit een neurobiologische opvatting.
Van Praag is het hier niet mee eens. Hij zegt: We handelen vaak minder rationeel dan we denken. Ons handelen wordt mee bepaald door factoren die we ons niet altijd bewust zijn. Maar dat betekent niet dat de mens een robot is, die bestuurd wordt door zijn eigen hersenen. De mens kan zelf verantwoordelijk worden gehouden voor wat hij of zij doet en nalaat. Dat kan niet worden afgeschoven op voorgeprogrammeerde hersenen.

Van Praag maakt dan de gedachtensprong naar de geest en zegt: Wij zijn er dankzij ons brein. Maar wij zijn niet ons brein. We zijn veel meer dan ons brein. Wij hebben ook onze 'geest'. De geest heeft het brein wel nodig, maar de geest is niet hetzelfde als het brein.
Die visie komt ook terug in de Bijbel. God creëert Adam uit stof. Maar de geest ontstaat anders, niet uit stof. God blies de 'levensadem' in Adams neusgaten; de levensadem, in het Hebreeuws de nefesh, de geest. Voor de vorming van de geest was iets anders nodig dan materie, daar was in Bijbelse termen Gods adem voor nodig.

Van Praag gaat dan verder en zegt: Wij zijn bovenal onze geest. Bij geest gaat het om onze eigenheid, onze authenticiteit, dat wat de Engelsen selfhood noemen. Wat voor een mens zijn wij? Meer een verstandsmens of meer een gevoelsmens? Waar liggen iemands interesses: op het gebied van de literatuur, de kunsten, de techniek, de sport? Wordt er gemakkelijk contact gemaakt, voelt iemand anderen gemakkelijk aan of is hij meer een afstandelijk type? Wat zijn de verwachtingen, de ambities, teleurstellingen, ondeugden en hebbelijkheden? Waarop heeft hij zijn hoop gevestigd?
Dat ‘zelf’ van een mens kent ontzettend veel aspecten. Je herkent jezelf. Je wordt herkend. Je bent anders dan die zeven miljard andere mensen op deze planeet. Dat geldt voor ieder van ons. Ieder mens is een unicum. Dat unieke portret, die ‘geest’ vinden we in de hersenen niet terug.

Van Praag gaat in zijn boek verder ook in op zingeving. Hij schrijft hij hierover: Wat zijn de drijfveren om te leven? Een belangrijke krachtbron schuilt in de zín die men eraan weet te geven. Een mens komt ‘leeg’ ter wereld, dat wil zeggen, nog zonder bestemming, oogmerken of ervaringen. Hij of zij is een complex van mogelijkheden, maar draagt nog geen bagage met zich mee. In de loop van de tijd vult hij of zij het eigen leven in, goeddeels naar eigen keuze.
Zingeving of betekenisgeving begint ermee dat men zichzelf doelen stelt. Een mens die zichzelf een opdracht geeft, geeft te kennen dat hij in zichzelf gelooft. Dat bevordert zelfrespect en zelfvertrouwen. Het bereiken van een doel geeft tevredenheid: ik leef ergens voor, en aan het einde van de rit: ik heb ergens voor geleefd. Die conclusie hopen vele mensen eens te kunnen trekken. Men heeft het goede, eventueel het beste wat men in zich weet, eruit weten te halen.

Betekenisgeving geldt voor de eigen persoon. Men wil tevreden zijn met en over zichzelf. Maar iemand wil ook van betekenis zijn voor anderen of voor de samenleving. Alleen het éigen bestaan betekenis geven, staat gelijk aan maatschappelijke onverschilligheid. Een dergelijke instelling vult mogelijk een leven, maar vérvult het niet. Betekenisgeving veronderstelt een zekere mate van altruisme, oog hebben voor wat de ander ten goede komt.

Herman van Praag maakt dan een gedachtensprong naar creativiteit. Hij zet zich af tegen de gedachte dat de mens als ideaal lui zou willen zijn. Hij draait het om en beweert precies het tegenovergestelde, namelijk dat mensen juist doelen willen stellen en uitgedaagd worden om creatief te zijn. Hij zegt: God symboliseert een onbeperkte en niet aflatende creativiteit. Desondanks schiep hij een wereld die onvolmaakt is, onaf, waaraan voortdurend geschaafd en gebouwd zal moeten worden en die vermoedelijk nooit ‘af’ zal zijn. En dit had een bedoeling.

Gods verbod om van de boom der kennis van goed en kwaad te eten, kun je opvatten als een test. De Eeuwige stelt de mens op de proef, dat lezen we vaker in de Bijbel, denk aan Abraham en Job. De Eeuwige heeft misschien vol spanning toegekeken in afwachting wat de mens zal gaan doen. Zullen ze het verbod om van de boom te eten opvolgen of negeren?
Stel dat de mens gehoorzaam was geweest, hoe zou dat eeuwige leven in het paradijs er dan uit hebben gezien? Zouden we er als zombies, als marionetten, hebben rondgelopen? Een doelloos leven leiden, in verveling, zonder moreel inzicht, zonder uitdaging?

Als de mens het verbod in de wind slaat, ontstaat er een hele nieuwe situatie. Herman van Praag zegt hierover: Het eten van de appel is voor de mens van grote waarde. We hebben hiermee het moreel besef gekregen tussen goed en kwaad, en niet te vergeten, weetgierigheid. En hoop en verwachting. We bezitten kennis, we hebben een drang naar kennis, en we zijn actief en creatief. De schepping en onze samenleving zijn onvolmaakt, onaf. Daar kan heel veel aan verbeterd worden. Aan ons is de keuze om daar aan te werken, we hebben veel kennis verworven en we hebben een vrije wil om te kiezen.

Zingen: Dat verlangen dat maar blijft

Sprookjes van Grimm: Vrouw Holle

Sprookjes werden en worden in vele landen verteld, mondeling overgedragen.
Het zijn geen bedachte vertelsels, maar zijn in oeroude tijden door wijze mannen en vrouwen aan de mensen gegeven, toen nog lang niet iedereen kon lezen en schrijven. In Duitsland werden ze rond 1810-1820 verzameld en opgeschreven door de gebroeders Grimm.
Sprookjes uit de hele wereld hebben vergelijkbare motieven, zoals ook bij het sprookje over Vrouw Holle het geval is. Het motief is terug te vinden tot in een sprookje uit Birma.
Sprookjes vertellen ons in beelden het verhaal van onze innerlijke worsteling. Ze houden ons een spiegel voor waarin we onszelf kunnen herkennen.

Vrouw Holle
Uit: Grimm, sprookjes voor kind en gezin. Vijfde druk 1981, Lemniscaat b.v. Rotterdam.

Pianomuziek

Hebben

Hebben: een hulpwerkwoord. “Ik heb” betekent niets, het krijgt betekenis met een ander woord erbij. Bijvoorbeeld: ik heb een boek.
Het werkwoord hebben krijgt nogal eens een negatieve duiding. Hebzucht, de tweede van de zeven hoofdzonden. Hebzucht: het verlangen naar macht, geld, rijkdom of bezittingen. Volgens Wikipedia ontstaan de hoofdzonden door geweld, manipulatie of machtsmisbruik.

Door deze “bril” kun je in het sprookje van Vrouwe Holle kijken naar de (stief)moeder en de tweede dochter. Hun gedrag wordt ingegeven door hebzucht.

Hebzucht is een schaduwkant van het verlangen. Als het verlangen geen oog meer heeft voor het ‘al aanwezig zijn’, voor datgene wat er al is, maar uitloopt in een drang tot steeds meer hebben, wordt het hebzucht. Het is alsof in het verlangen iets eenzaams sluimert dat als het wakker wordt, alles kapot kan maken met zijn hang naar bezit. Elk perspectief gaat dan verloren in groot vertoon en luchtkastelen. Onze consumptiemaatschappij draait op het wakker roepen en manipuleren van verlangens. Zo werkt reclame namelijk. Het roept een begeerte in je wakker en richt die vervolgens heel handig op bepaalde producten.

Verlangen heeft echter ook een creatieve kant. Het is een gevoelsmatige prikkel die verandering oproept, het is een stimulans van het hart. Een verlangend hart kan mogelijkheden zien waar het denken dat niet kan.

En zodra het hart die mogelijkheden heeft gezien, kweekt het -verlangen in het hart- ontevredenheid met wat er is, het laat een gevoel van ongeduld opvlammen om wat nog niet tevoorschijn is gekomen. Dromen en fantasieën laten zien in welke richting ons verlangen, de stimulans van ons hart, ons graag zou leiden. Door op je dromen te letten, ontdek je de verlangens in je binnenste.

Eva wilde graag eten van de appel. Ook een verlangen, maar dan niet ingegeven door het hart.
Het eerste meisje in Vrouw Holle plukt de appels, ingegeven door haar innerlijk weten, haar hart. Ze eet de appels niet, maakt de appels niet tot haar bezit.
Wat zou er zijn gebeurd als het meisje toch van de appels had gegeten? Was dan haar verlangen gestild? Ze ging echter verder, op weg naar een onbekend doel.
Het meisje nam de appels niet mee en ook de broden niet. Ze liet ze achter, voor anderen?

Genieten wij ook wel eens van het werk van anderen, voor ons onbekenden? Wellicht vaker dan we in eerste instantie denken: We weten immers niet wie het graan voor ons brood verbouwde, wie het graan maalde en wie vervolgens ons brood bakte.
Die vraag, wie heeft er bijgedragen aan de dingen die we gebruiken of het voedsel dat we eten, kan ons leiden naar eerbied voor de dingen, de materiele zaken waarmee we omgaan.

Aandacht geven aan de dingen die we hebben, wordt tot een scheppende handeling als we er in slagen de dingen, de voorwerpen waarmee we dagelijks omgaan, weer leven in te blazen, zoals we van smeulende as weer een vuurtje kunnen maken. Aandacht geven aan de dingen, doet hen glanzen, maakt hen bezield.

Dat stilt het verlangen naar meer, er komt iets tevoorschijn, er ontstaat een relatie met het ding, er draait iets om. In dat geheimzinnige, stille punt ontstaat een ander verlangen. Een verlangen naar delen, geven.
Om te kunnen geven, is hebben een voorwaarde.
Er zijn mensen, die er in slagen om een bedrijf op te zetten, niet voor de centen, maar om anderen werk te bieden dat bij hen past. Werk dat anderen de mogelijkheid geeft zich met hart en ziel te verbinden met de dingen en met de natuur om hen heen.
Dat is ook de intentie van de ‘zorgboeren’ van de Wenum Hoeve. Zij bieden op hun bedrijf werk aan “hulpboeren”: mensen die door hun beperking een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Daarbij gaat het niet om de centen, maar zonder centen is een gezond voortbestaan ook niet mogelijk.
Wij bevelen de Wenum Hoeve van harte aan als doel van de collecte van deze zondag.

Collecte voor de Wenumhoeve

Zingen: Deze wereld omgekeerd

Zijn

Eerst maar eens kijken in het Groot Woordenboek der Nederlandse taal, de Dikke van Dale.
ZIJN. Een hele rij, allemaal zijn. Het begint met: ZIJN (is, was, is geweest) 1. Bestaan, existeren: God zei: “Er zij licht en er was licht”.
Ik vond dat opmerkelijk: zo begint de Bijbel. Genesis, het scheppingsverhaal.
In het tweede Bijbelboek -Exodus- lezen we dat Mozes vraagt wat hij moet zeggen in Egypte, als ze hem vragen: “Wat is de naam van die god die jou gestuurd heeft?”.
“Je moet zeggen: IK BEN DIE ER ALTIJD IS, heeft me gestuurd. Met die naam wil ik worden aangeroepen door alle komende generaties”.
Er ZIJN, de naam van de Eeuwige.
Er ZIJN geldt ook voor ons. Er ZIJN voor elkaar.
En je mag er zelf ZIJN, zoals je bent. Wat een zegen voor elk kind als het mag ervaren: je mag er zijn, we houden van je.
Van een rabbijn heb ik onlangs gehoord: ”Voor de geboorte ben je compleet, je weet alles al. Als de Eeuwige je bij de geboorte de adem inblaast, is daar ook direct goed en kwaad. In je jeugd moet je het verschil tussen goed en kwaad leren. Dat is de taak van ouders en opvoeders; aan kinderen te leren het goede te doen, het kwade te laten, hen helpen zich te leren beheersen. =Niet alles wat je wil kan je hebben=.
Zo leer je nog eens wat in de synagoge.
Deftig gezegd: De jonge jaren zijn de jaren des onderscheids.
Tot de jaren des onderscheids komen, wil zeggen dat de jonge mens volwassen is en zelf kan/ mag/ wil uitmaken wat goed en kwaad is.

JE MAG ER ZIJN, je bent oké, wil niet zeggen dat alles goed is wat je DOET. Je kunt iemand respecteren om wat hij is en tegelijkertijd vinden dat zijn gedrag hartstikke fout is.

ZIJN is NU. Niet hiervoor, niet hierna, NU. Ben je aan het tobben? Lig je ’s nachts wakker? Waar gaat het dan om? Altijd over wat geweest is of wat nog komt. Zelden over NU. Toen ik dat voor het eerst las in het boek van Eckhart Tolle: “De kracht van het nu”, was dat een openbaring voor mij. LEEF NU. Geniet NU. Ik oefen al jaren, met wisselend succes.
Toen onze kinderen klein waren hing er in de huiskamer een poster van Holly Hobby met in grote letters de tekst: TIME TO BE HAPPY IS NOW.

Ik wil graag eindigen met een gedicht van Liselore Gerritsen. In het laatste couplet spreekt zij over liefde. Als God Liefde is, kun je die beide woorden, God en Liefde, wat mij betreft moeiteloos omwisselen.

STA EVEN STIL. Wie dat kan en wil, mag opstaan.

STA EVEN STIL.

Sta even stil,
Draai je niet om
En kijk ook niet vooruit.
Tel de seconden,
Niet de uren.
Adem in en uit.

Sta even stil,
Leg je armen langs
Je eigen lijf.
Voel je voeten op de aarde
Want dit is je verblijf.
Adem in en uit.

Sta even stil
En weet het weer
Leg het nooit iemand uit.
Aan liefde is
Niets uit te leggen,
Adem haar in en uit.

Liselore Gerritsen Uit “Oktoberkind.”

Zingen Adem ons open

Zegen

Straks gaan we weer van hier, ieder naar zijn eigen huis, als gezegende mensen.

De liefde van de Eeuwige, Alomtegenwoordige, Ongeziene, Dichtbije gaat met ons mee.
Amen


Home

Indien u op de hoogte wil blijven van de activiteiten van onze oecumenische basisgemeente kunt u zich abonneren op onze digitale nieuwsbrief.
Stuurt u dan een e-mail naar: info@oecumenische-basisgemeente-apeldoorn.nl

Bijgewerkt: 7  ........